Als perfectionist doe ik graag mijn best. Ik wil graag de beste ondernemer, de beste docent, de beste zus, de beste vriendin, de beste dochter, de beste partner en de beste coach zijn. Dus werk ik tot alle lichtjes bij de buren al lang uit zijn, kook ik voor mijn vriend zijn lievelingsmaaltje, zeg ik geen afspraken af met vriendinnen, zorg ik voor de hond van mijn zus en luister ik geduldig naar elke klant die óók kampt met het perfectionisme-syndroom.
Ik duw, ik trek en passeer menige persoonlijke grens. En gelijk ook maar even de grens van anderen. Dat weet ik natuurlijk wel, maar hé: alles voor perfectie. Not a spot on my sofa. Alles kan altijd beter.
En toch. Van binnen klinkt een vrolijke, eigenwijze stem. Een kinderstem die verrekt veel op die van Pippi Langkous lijkt. Pippi neemt het niet zo nauw met perfectie. ‘Ze let er niet zo op dat het precies gaat zoals het hoort.’ Ze zit niet met haar on-volkomenheden. De wereld is een speeltuin. En everyone is invited.
Pippi fluistert vriendelijk doch vastberaden in mijn oor: ‘Mandy Mia, leun toch eens wat vaker achterover. Je bent goed genoeg. Ook met je on-aardigheid, on-deskundigheid en on-wetendheid. Dat het beter kán, betekent nog niet dat het beter moet, gekkie.’
Die Pippi. Goed en zeker niet gek. Vandaag leun ik eens achterover. Ik heb dat nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het kan.
Fijne werkweek, mede-perfectionisten.